GESCHIEDENIS
TIJDLIJN
Guus (21) en Janny (20) vertrekken, met een baby van 8 maanden naar de Mato Grosso in Brazilië, één van de 26 deelstaten van Brazilië, meer dan 20 keer zo groot als Nederland. Ze vestigen zich in Vila Bela, een klein dorpje in het grensgebied met Bolivia, in het zeer slecht bereikbare zuidelijke Amazonegebied.
Eerste wekenlange ‘expeditie’ naar de Nambiquaras indianen, die in het dichte woud van de Mato Grosso wonen, en moeilijk te vinden bleken. Er ontstaat een vriendschappelijk contact met de stam, die qua leefomstandigheden nog in het stenen tijdperk leven. Vanaf het begin heeft Guus een roeping ervaren om juist indianenstammen het goede nieuws te brengen.
Eerste van de vele evangelisatiereizen langs de rivier Guaporé en de Boliviaanse grens, per boot, paard, muilezel of te voet. Hier ontstaan de eerste contacten met bewoners langs de rivier in indianen stammen in de grensgebieden. Een tijd van heel veel zaaien, ook in Vila Bela, waaruit na jaren van huissamenkomsten de eerste gemeente in Vila Bela ontstaat.
Start van een zendingsschool en internaat in Vila Bela, waarin zowel regulier als bijbel onderwijs wordt gegeven. De school groeit uit tot 500 leerlingen en krijgt een aantal jaren later ook financiële steun van de overheid.
Gefinancierd met donaties door kerken en personen, schaft de Stichting CZB een tweedehands vliegtuig aan en exporteert deze naar Brazilië. Verlichting van het reizen en frequentere contacten met indianenstammen en kerkelijke gemeentes in dit immense gebied blijken een belangrijke zegen voor het werk.
Voor de bouw van school- en kerkgebouwen en later een ziekenhuis, zijn bakstenen en dakpannen nodig. Omdat de aanvoer van elders uit Brazilië veel te duur is, start Guus een lokale steenbakkerij, die uiteindelijk voor 23 mensen werkgelegenheid biedt.
Guus en Janny geloven sterk in de combinatie van evangelisatie en praktische hulp en ondersteuning. Op deze manier wordt het evangelie ook praktisch zichtbaar, wordt vertrouwen gewonnen, relaties versterkt en nieuwe mogelijkheden gecreëerd om het evangelie te verkondigen.
In dit jaar is de start gemaakt met het uitbouwen van gemeentes in de omgeving. In 1973 is de gemeente in Pimenteiras gestart. De gemeente in Vila Bela is verder gegroeid en heeft in 1976 een nieuw kerkgebouw gekregen. In 1993 is de gemeente in Vilhena geopend.
Het onrecht van het schrijnende gebrek aan medische voorzieningen in de regio (het dichtstbijzijnde ziekenhuis ligt 350km verderop) brengt Guus tot de overtuiging medische voorzieningen te bouwen. De eerste steen wordt gelegd in 1975 in het bijzijn van de Nederlandse ambassadeur in Brazilie. In 1978 opent de eerste medische post. Door de jaren heen zijn er verschillende posten opgebouwd en is in 1990 het ziekenhuis geopend. Dit is mogelijk gemaakt door de praktische en financiële steun van Nederlandse kerken (ICCO), Stichting CZB en Zweedse stichting Erikshjälpen en vele persoonlijke giften.
Start bijbelschool in Sao Paulo, gericht op discipelschapstraining voor jonge gelovige christenen, die zich willen inzetten voor Gods Koninkrijk en het werk van de zending in het bijzonder. De school wordt geleid door de broers Odenir en Pedro. Deze mannen zijn door het zendingswerk van Guus en Janny tot geloof gekomen.
Door de groei van het aantal gelovigen bij de Parecis-indianen ontstaat er behoefte aan een vaste plek van samenkomst. In nauwe samenwerking met de indianen is er een traditionele “OCA” (traditioneel gebouw van samenkomst) gebouwd die al vele jaren dienst doet als kerkgebouw.
Door de jaren heen zijn er onder de Nhambiquara’s vele indianen tot geloof gekomen. Zij hebben het verlangen om uit de Bijbel te kunnen lezen. Daarom is de Bijbel vertaald in de Nhambiquara taal en deze is in 1996 gereed.
Na 57 jaar in Brazilië te hebben gewerkt als zendeling gaan Guus en Janny Bringsken met pensioen. Zij verhuizen naar Nederland om hier de laatste jaren van hun leven door te brengen. In 2016 is Guus Bringsken overleden. Janny woont op dit moment afwisselend in Nederland en Brazilië.
Nadat Guus en Janny met pensioen zijn gegaan hebben hun zoon Edgard en zijn vrouw Tereza de werkzaamheden opgepakt. Het ziekenhuis en de kerkgemeentes zijn zelfstandige entiteiten geworden, waardoor de aandacht van Edgard en Tereza vooral uit gaat naar de werkzaamheden onder de indianen welke zij met veel plezier verrichten.